WONEN IN ITALIË – Een dag op stap met twee vriendinnen
Busca. Het is een stadje tussen Cuneo en Saluzzo, waar ik nog nooit van had gehoord. Maar als ik met de auto door het centrum rijd, zie ik middeleeuwse 'portici', de facade van een prachtige kerk, een stadspoort. Het grootste 'gat' kan je hier nog verrassen met een schilderachtig centrum.
Ik ben op weg naar mijn vriendinnen Egle en Franca die hier wonen. Ze zijn buurvrouwen in hetzelfde appartementencomplex. Ze nodigen me regelmatig uit voor culturele uitstapjes. Deze keer gaan we naar het kasteel van Manta. Franca heeft hier jarenlang rondleidingen verzorgd dus ze weet er alles van.
Als ik na anderhalf uur rijden aankom, staan ze al klaar en moeten we meteen weg. Het plaatsje Manta ligt vlakbij Busca dus het kasteel komt al snel in zicht. Het torent hoog boven Manta uit. In officiële papieren wordt het al in 1227 genoemd. Het was van de markiezen van Saluzzo.
In de auto vertelt Franca dat de naam 'Manta' verwijst naar het liefdesleven van de kasteelheren. Ik spits mijn oren. Tommasso III van Saluzzo had als 'amante' een boerin uit de omgeving. Hieruit werd zoon Valerano geboren. De markies en zijn echtgenote gaven deze buitenechtelijke zoon toch een goede opvoeding en maakten hem zelfs erfgenaam van het kasteel.
Deze Valerano was zijn hele leven bezig zijn eenvoudige komaf te maskeren. Dat deed hij onder meer door de status van het kasteel te verhogen door er schitterende kunstwerken te laten aanbrengen.
Het kasteel wordt omringd door een parkachtige tuin. We gaan naar binnen via een middeleeuws portaal. Franca leidt ons meteen naar de 'sala baronale' waar we het belangrijkste kunstwerk van het kasteel kunnen bewonderen. De wanden zijn beschilderd met prachtige fresco's.
Het zijn afbeeldingen van figuren waarmee Valerano suggereert familiebanden te hebben en het zijn niet de minsten: Karel de Grote, Julius Ceasar en koning Arthur om er maar een paar te noemen. Volgens Franca behoren de fresco's tot de mooiste van Italië.
Ook de rest van het kasteel is interessant. Er is nog een andere prachtig beschilderde zaal: 'la sala delle grottesche'. En we bekijken ook een slaapkamer met een kort bed waar de kasteelbewoners half zittend in sliepen. De keuken met daaronder de opslagruimtes, een ruimte die dienst deed als ijskast, een ruimte waar wijn werd gemaakt.
We zijn zeker niet de enigen die het kasteel bezoeken. Behalve leeftijdsgenoten loopt er ook een aantal klassen schoolkinderen rond. Een koffie-gelegenheid kan ik er niet ontdekken. Maar na er zeker anderhalf uur te hebben rondgelopen, is het bij twaalven en dat betekent onverbiddellijk: pranzo.
Als we weer in de auto zitten, vertelt Egle dat ze thuis wat eenvoudigs in elkaar heeft geflanst, we moeten ons er niet te veel van voorstellen: een eenvoudige lunch. Ik zeg dat ik alles al gauw heerlijk vind als ik niet zelf hoef te koken.
Thuis aangekomen duikt Egle de keuken in. Even later is de tafel gedekt en kunnen we aan tafel. Als antipasto krijgen we een spinazie-omelet. Onze glazen worden gevuld met een koele droge witte wijn van Roero Arneis.
Ondertussen gaat de conversatie over afvallen. "Ik snap er werkelijk niks van" zegt Egle. "Ik loop twee keer per week 7 km., ik tennis, ik sport met een personal trainer en toch val ik geen ons af." Een schaal vol gnocchi met een tomatensaus volgt op de spinazie-omelette.
"Weet je wat m'n personal trainer dan zegt?" We hebben geen idee. "Dat ik m'n mond moet dichtplakken want dat daar te veel door naar binnen gaat. En ik eet al zo weinig. En alleen gezond."
Alle drie laten we ons het eten goed smaken. Na de gnocchi volgt er een heerlijke groentetaart. En Egle verontschuldigt zich maar dat het allemaal niet veel voorstelt en wij bezweren haar maar hoe lekker het is. Er komt ook nog een toetje: aardbeien met ijs en tenslotte het bekende kleine kopje espresso met haar inktzwarte inhoud.
Natafelen is er niet bij want de dames willen mij ook nog door Busca rondleiden. Te voet verlaten we het gebouw en lopen eromheen. Dan komen we bij de oude stadsmuur en lopen onder een stadspoort door het oude centrum binnen. Ze laten me wat kerken zien en tenslotte lopen we onder de middeleeuwse 'portici'.
Als we op een terras nog een espresso drinken, komen we zowaar de burgemeester van Busca tegen. Een veertiger in vrijetijdskleren. Wat of ik van Busca vind? Na een kort gesprek zegt hij: "Het zal niet lang meer duren of iedereen kent Busca" en hij verdwijnt in de bar.
Dan neem ik afscheid van mijn twee vriendinnen. Het was een mooie afwisselende dag. Ze opperen alweer diverse voorstellen voor een volgende uitstap. Ik zal wel zien. Ik stap in de gele schicht en rijd in anderhalf uur terug naar Mombarcaro.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.